Benutzeranleitung / Produktwartung smart 200c des Produzenten Pfaff
Zur Seite of 64
200 c HANDLEIDING.
INSTRUCTIES M.B.T . SYMBOLEN Breng de naald omhoog Breng de naai voet omhoog Breng de naai voet omlaag.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Deze huishoudnaaimachine voldoet aan de eisen van IEC/EN 60335-2-28. Elektrische aansluiting Deze naaimachine moet worden gebruikt met het voltage dat is aangegeven op het betreffende plaatje. Opmerkingen over de veiligheid • Laat kinderen niet spelen met de naaimachine.
4 INHOUDSOPGA VE BELANGRIJKE ONDERDELEN V AN DE MACHINE ....................................................................................... 6 TOETSEN OP DE NAAIMACHINE ...............................................................................
5 De naaldpositie wijzigen ...................................................................................................... ............................. 35 De steeklengte veranderen ..............................................................
6 BELANGRIJKE ONDERDELEN V AN DE MACHINE Draadspanningsknop Persvoetdruk Afdekplaat Bedieningstoetsen Garenmesje Knoopsgathendeltje Draadinsteker Steekplaat Accessoirebox Stekentabel Spoelwinder LCD-v.
7 TOETSEN OP DE NAAIMACHINE A. Bedieningstoetsen 1. Achteruitnaaitoets Houd deze toets ingedrukt voor het achteruitnaaien of voor de versterkte steek bij een lage snelheid. 2. Auto-lock-toets Houd deze toets ingedrukt om de machine direct te laten afhechten of aan het einde een steek of motief, de machine stopt automatisch.
8 5. Steekbreedte Druk op deze toets om de breedte van de steek in te stellen. 6. Motief spiegelen Druk op deze toets om een steek/motief te spiegelen en te naaien. 7. Modus selecteren Druk op deze toets om de directe modus, de modus nuttige en siersteken of blokletters te kiezen.
9 LCD-VENSTER Directe steekkeuze Auto-lock Achteruit Steeknummer Directe modus Naald omhoog Spiegelen Knoopsgathendeltje Garen opspoelen Naaldpositie Steekbreedte Steekkeuze m.
10 STEKENT ABEL Het gedeelte in kleur op onderstaande tabel geeft aan waaruit één steek bestaat. A. Directe steekkeuze (Direct) B. Steken kiezen door intoetsen van een nummer (Patterns) C.
11 12 3 4 56 7 8 9 10 1 1 12 13 14 15 16 17 18 19 ACCESSOIRES 1. Standaard naaivoet (T) 2. Ritsvoet (I) 3. Knoopsgatvoet (D) 4. Overlockvoet (E) 5. Blindzoomvoet (F) 6. Cordonvoet (A) 7. Knoopaannaaivoet 8. Quiltvoet (P) 9. Stop-/borduurvoet 10. Pakje naalden 1 1.
12 MACHINE AANSLUITEN OP DE VOEDINGSBRON Let op: zorg altijd dat de stekker uit het stopcontact is getrokken en de hoofd- schakelaar op “O” staat als de machine niet wordt gebruikt of voordat u onderdelen aansluit of verwijdert.
13 BEGINNEN MET NAAIEN Schuif naaisnelheid Met de snelheidsschuif kunt u de naai- snelheid aanpassen. Schuif deze naar rechts om de snelheid te verhogen. Schuif het knopje naar links om de snelheid te verlagen. V oetpedaal Zet de naaimachine eerst uit en steek dan de stekker van het voetpedaal in de aansluiting op de naaimachine.
14 Attentie: zet de hoofdschakelaar op OFF (“O”), als u één van onderstaande handelingen uitvoert! V ervang de naald regelmatig, met name als deze tekenen van slijtage vertoont of problemen veroorzaakt. Plaats de naald overeenkomstig de afgebeelde instructies.
15 PERSVOETDRUK AFSTELLEN De persvoetdruk van de machine is af fabriek ingesteld en hoeft voor de meeste stoffen niet te worden gewijzigd. Indien de persvoetdruk toch moet worden aangepast, draai dan de instelschroef naar links of rechts met een muntstuk.
16 T ABEL MET TYPEN NAAIVOETEN NAAIVOET TOEP ASSING NAAIVOET TOEP ASSING Standaard naaivoet (T) Normaal naaiwerk, patchwork steken, siersteken, smokwerk, ajourwerk, enz.
17 GAREN OPSPOELEN Garen opspoelen 1. Plaats het garen en de garenschijf op de garenpen. Bij kleinere klosjes plaatst u de garenschijf met de korte zijde richting het klosje of gebruik een kleinere garenschijf. 2. Plaats de draad in de draadgeleider .
18 6. Als de spoelas naar rechts is gedrukt, staat deze in de “opspoelpositie”, het symbool “ ” verschijnt op het LCD-venster . Het symbool verdwijnt weer van het LCD-venster zodra de spoelas weer naar links, in de “naaipositie” is gezet. 7.
19 HET SPOEL TJE PLAA TSEN Attentie: zet de hoofdschakelaar op off (“O”) voordat u het spoeltje plaatst of verwijdert. Bij het aanbrengen of verwijderen van het spoeltje, moet de naald helemaal omhoog staan. 1. V erwijder de grijperklep. Plaats het spoeltje in het spoelhuis, waarbij de draad tegen de klok in loopt (pijl).
20 DE BOVENDRAAD INRIJGEN Zet eerst de naald in de hoogste stand door het handwiel naar u toe te draaien. Breng de persvoetlichter omhoog om de spanschijfjes te openen. Let op: het is belangrijk dat het garen correct is ingeregen om problemen tijdens het naaien te voorkomen.
21 4. T rek de draad omlaag tussen de zilveren spanschijfjes door . 5. Daarna omlaag en rond de veerhouder en terug omhoog naar de draadhefboom. 6. T rek de draad vervolgens van rechts naar links door het oog van de draadhefboom en dan weer omlaag. 7.
22 GEBRUIK V AN DE DRAADINSTEKER Attentie: zet de hoofdschakelaar op off (“O”). Zet de naald in de hoogste stand en breng de naaivoet omhoog. 1. Duw de draadinsteker met het hendeltje omlaag en trek de draad door de draad- geleider zoals afgebeeld en dan naar rechts.
23 BOVENDRAADSP ANNING Los Strak - Basisinstelling bovendraadspanning: “4” - Om de spanning te verhogen draait u de knop op het eerstvolgende hogere nummer . Om de spanning te verlagen draait u de knop op het eerstvolgende lagere nummer . - De juiste spanning is van groot belang voor het uiteindelijke resultaat.
24 ONDERDRAAD OMHOOG HALEN 1 Houd de bovendraad met de linker- hand vast. Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok in), de naald gaat omhoog. 2. T rek voorzichtig aan de bovendraad zodat de onderdraad door de opening van de steekplaat verschijnt. De onder- draad komt dan als een lus omhoog.
25 PERSVOETLICHTER 1. Met de persvoetlichter brengt u de naaivoet omhoog en omlaag. 2. Bij het naaien van meerdere lagen of dikke stoffen kan de naaivoet nog hoger worden gezet, zodat u de stof makkelijker onder de naaivoet kan brengen.
26 BEDIENINGSTOETSEN T oets voor naald omhoog/omlaag Auto-lock-toets Achteruitnaaitoets Achteruitnaaitoets Indien de steken 01-16, 32-60 zijn geselecteerd, zal de machine achteruit of een versterkte steek naaien op een lage snelheid als de achteruitnaaitoets is ingedrukt.
27 Auto-lock-toets Indien de patronen 01-05 zijn geselecteerd, zal de machine onmiddellijk 3 afhechtsteken naaien als de auto-lock-toets is ingedrukt en daarna automatisch stoppen. Op het LCD-venster verschijnt de afbeelding “ ” tot de machine is gestopt.
28 FUNCTIETOETSEN Steekbreedte toets Steeklengte toets T oets motief spiegelen Modus keuzetoets Steekbreedtetoets Indien u een steek selecteert, zal de machine automatisch de aanbevolen steekbreedte instellen, hetgeen wordt aangegeven door de cijfers op het LCD-venster .
29 Steeklengtetoets MODUS keuzetoets Indien u een steek selecteert, zal de machine automatisch de aanbevolen steeklengte instellen, hetgeen wordt aangegeven door de cijfers op het LCD-venster . De steeklengte kan worden gewijzigd met de steeklengtetoetsen.
30 Motief spiegelen De steken 01-16, 32-60 kunnen met de “ ”-toets worden gespiegeld. Op het LCD-venster verschijnt het symbool voor spiegelen en de machine zal continu het gespiegelde patroon naaien tot de toets spiegelen nogmaals wordt inge drukt om de functie op te heffen.
31 GEHEUGENTOETSEN Wistoets Pijltoets Geheugentoets Geheugentoets Wist oets Pijltoets Druk op de “ ”-toets om naar de geheugen- modus te gaan en combinaties van b.v . letters en siersteken te programmeren. Druk nog maals op de toets “ ” om de geheugenmodus te v er lat en en terug te keren naar de modus ’direct’.
32 KEUZETOETSEN Steekkeuze- en cijfertoetsen Steekkeuzetoetsen Indien de modus is ingesteld op de modus direct, kunt u nuttige steken selecteren door gewoon o p de toets naast de afbeelding van de steek te drukken die u wilt naaien.
33 WETENSW AARDIGHEDEN 1. Stop de naaimachine wanneer u een hoek heeft bereikt. 2. Breng de naald met het handwiel of de toets naald omhoog/omlaag in de stof. 3. Breng de naaivoet omhoog. 4. Gebruik de naald als draaipunt en draai de stof. 5. Breng de naaivoet omlaag en ga verder met naaien.
34 Naaien in dikke stof Als u op de zwarte toets aan de rechterzijde van de naaivoet drukt voordat de naaivoet omlaag is gebracht, zal de naaivoet in horizontale positie blokkeren. Dit zorgt voor een gelijkmatig begin van een naad en helpt wanneer u meerdere lagen stof moet naaien, zoals bijv .
35 RECHTE STEKEN EN NAALDPOSITIE De naaldpositie wijzigen Deze instelling is bestemd voor de steken 01-05. De vooraf ingestelde positie is “3.5”, de middelste positie. Indien u op de toets “-“ voor de steekbreedte drukt zal de naald naar links bewegen.
36 STRETCHSTEEK Stretchsteken zijn sterk en À exibel en geven mee met de stof zonder te breken. Geschikt om rafelen tegen te gaan en voor gebreide stoffen, maar ook voor duurzame stof zoals denim. Deze steken kunnen bovendien voor siersteken worden gebruikt.
37 OVERLOCKSTEKEN Gebruik van de overlockvoet Gebruik van de standaard naaivoet 1. V ervang de naaivoet door de overlockvoet (E). 2. Naai de stof met de rand van de stof tegen de geleider van de overlockvoet. Attentie: De overlockvoet mag alleen worden gebruikt voor de steken 06 en 09 en de steekbreedte mag niet kleiner zijn dan “5.
38 BLINDZOOM 1 1: Een blindzoom in geweven stof fen 12: Een blindzoom in stretchstoffen Let op: het naaien van een blindzoom vereist zeker enige oefening. Maak daarom eerst een proe À apje. Bevestig naaivoet F . 1. V ouw de stof zoals afgebeeld met de verkeerde kant boven.
39 KNOPEN AANZETTEN 1. Selecteer steek 29 voor het aanzetten van knopen. V ervang de naaivoet door de knoopaannaaivoet. 2. Leg de stof onder de naaivoet. Leg de knoop op zijn plaats en breng de knoopaannaaivoet omlaag op de knoop. 3. Stel de steekbreedte in op ”2.
40 KNOOPSGA TEN MAKEN 17: V oor dunne of normale stof 18: V oor horizontale knoopsgaten in blouses of shirts van dunne of normale stof 19: V oor dunne of normale stof 20: V oor horizontale knoopsgaten.
41 3. Selecteereen knoopsgat Stel de steekbreedte en steeklengte op de gewenste breedte en dichtheid in. 4. Plaats de stof onder de naaivoet, zodat de knoopsgatmarkering overeenkomt met het midden van het knoopsgatvoet. Duw de knoopsgathendel omlaag en druk deze naar achteren.
42 6. Knoopsgaten worden vanaf de voorkant naar de achterkant van de naaivoet genaaid, zoals afgebeeld. 7. Breng de naaivoet omhoog en knip de draad af. Om hetzelfde knoops gat nogmaals te naaien, brengt u de naaivoet omhoog (het zal dan terug keren naar de originele positie).
43 Knoopsgat inlegdraad in stretchstof maken 1. Bevestig de knoopsgatvoet en haak de inlegdraad aan de achterkant van de naaivoet. Geleid de twee uiteinden van de inlegdraad naar de voorkant van de voet, leg ze in de gleuven en bind ze daar tijdelijk vast.
44 TRENS 1. Selecteer patroon 30 om de trens in te stellen. V ervang de naaivoet door de knoopsgatvoet. 2. T rek de knoophouder naar achteren. Stel de knoopgeleiderplaat op de knoopsgatvoet in op de gewenste lengte. 3. Steek de bovendraad door de opening in de naaivoet.
45 VETERGAA TJES 28 : geselecteerd voor gaatjes in ceintuurs, enz. 1. Selecteer steek 28 voor de cordonvoet. Bevestig de cordonvoet (A). 2. Druk op de “-” of “+” voor de steekbreedte om de maat van het gaatje te selecteren. Maat van het gaatje: A.
46 STOP-/VERSTELSTEEK 1. Rijg de bovenste en onderste stof aan elkaar . Selecteer steek 31 om stop-/verstelsteek in te stellen. V ervang de naaivoet door de knoopsgatvoet. 2. Breng de naaivoet omlaag over het midden van scheur . 3. T rek de knoophouder naar achteren.
47 5. Plaats de stof zo, dat de naald zich ca. 2 mm voor het gebied bevindt dat moet worden versteld. Steek de bovendraad door de opening in de naaivoet, en breng de persvoetlichter omlaag. Let op: als u de naaivoet omlaag brengt, duw dan niet tegen de voorkant van de naaivoet, anders wordt het stopwerk niet op de gewenste maat genaaid.
48 RITS INNAAIEN Een gecentreerde rits innaaien Attentie: de ritsvoet mag alleen worden gebruikt met de naald in de middelste stand en met een rechte steek. Met andere steken kan de naald de naaivoet raken en zo breken tijdens het naaien. 1. Rijg de geopende rits op het kledingstuk.
49 QUIL TEN Plaats de geleider voor doorstikken/quilten in de naaivoethouder zoals afgebeeld en stel de tussenruimte naar wens in. Naai de eerste rij en verplaats de stof zo dat er parallelle rijen met gelijkmatige blokken ontstaan, waarbij de geleider steeds langs de vorige rij glijdt.
50 UIT DE VRIJE HAND, STOPPEN, BORDUREN EN MONOGRAMMEN Zet de schuif van de transporteur naar “ ” om deze te verzinken. V erwijder de naaivoethouder en bevestig de stopvoet/ uit de vrije hand voet aan de naaivoetstang. De hendel (a) moet zich achter de naaldklemschroef (b) bevinden.
51 Borduren Selecteer een motief met zigzagsteken en stel de steekbreedte in zoals u wilt. Naai langs de omtrek van het motief door het spanraam te bewegen. Zorg dat u met een constante snelheid naait. V ul het motief daarna op, waarbij u vanaf de omtrek naar binnen werkt.
52 SPIEGELEN Let op: - de steken 17-31 kunnen niet worden gespiegeld. - gespiegelde steken kunnen ook worden gecombineerd met andere steken. 1. Selecteer de steek. 2. Druk op de toets spiegelen. Op het LCD- venster verschijnt het symbool voor spiegelen en de machine zal de steek gespiegeld naaien totdat u nogmaals op de toets spiegelen drukt.
53 GEHEUGEN Stekenreeksen kunnen worden opgeslagen, zodat u ze later nog eens kunt gebruiken. Omdat de opgeslagen stekenreeksen niet verloren gaan als de machine wordt uitgezet, kunnen ze op elk moment weer worden gebruikt. Dit is handig voor reeksen, zoals namen, die vaak worden gebruikt.
54 4. Gebruik de pijltoetsen “ ” of “ ” om te controleren wat u heeft geprogrammeerd. 5. Druk op de toets “ ” om de geheugenmodus te verlaten en terug te keren naar de modus direct.
55 Geprogrammeerde reeksen oproepen en naaien 1. Druk op de “ ”-toets om naar de geheugen- modus te gaan. De machine begint met de eerste steek van de reeks. 2. Druk op het voetpedaal. De machine begint de eerste steek van de reeks te naaien. Op het LCD-venster worden de instellingen van de steek weergegeven.
56 W AARSCHUWINGEN W aarschuwing als animatiebericht op venster Instructie als animatiebericht op venster Piepgeluid als waarschuwing - Bij een correcte werking: 1 piep - Als het geheugen vol is met 3.
57 HET NAAIMACHINELAMPJE Attentie: zet de schakelaar op OFF en wacht tot het lampje is afgekoeld, voordat u deze gaat vervangen. 1. V erwijder plug (a) , draai de schroef (b) aan de linkerzijde van de naaimachine los en verwijder de afdekplaat (c). 2.
58 ONDERHOUD Attentie: T rek eerst de stekker uit het stopcontact voordat u het venster en de buitenkant van de machine reinigt, anders kan letsel of een elektrische schok het gevolg zijn. Het venster schoonmaken Als het venster vuil is, maak dit dan voor zichtig schoon met een zachte, droge doek.
59 3. V erwijder de naald, de naaivoet en de houder . Draai de steekplaatschroef los en verwijder de steekplaat. 4. T il het spoelhuis op en verwijder het. 5. Reinig de spoelhuisruimte, de transporteur en het spoelhuis met een borsteltje. U kunt ze ook met een zachte, droge doek reinigen.
60 VERHELPEN V AN STORINGEN Controleer de volgende punten, voordat u uw dealer belt. Blijft het probleem toch bestaan, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde dealer . Probleem Oorzaak Oplossing Bovendraad breekt 1.Machine niet correct ingeregen. 1.
61 Probleem Oorzaak V erhelpen Naad gerimpeld 1.Bovendraad te strak. 1.Corrigeer de draadspanning. 2.Machine niet correct ingeregen. 2.Machine opnieuw inrijgen. 3.De naald is te dik voor de te naaien stof. 3. Kies een naald die bij het garen en de stof past.
62 BEKNOPTE REFERENTIEKAART * Instellingen kunnen worden gemaakt. Steek Breedte (mm) Lengte (mm) Naai voet Functies Auto Handmatig Auto Handmatig Achteruit Auto-lock Spiegelen/naaivoet T weelingnaald Geheugen Nuttige steken 01 3.5 0.0~7.0 2.5 0.0~4.5 T * * * * * 02 0.
63 * Instellingen kunnen worden gemaakt. Steek Breedte (mm) Lengte (mm) Naai- voet Functies Auto Handmatig Auto Handmatig Achteruit Auto-lock Spiegelen/naaivoet T weelingnaald Geheugen 41 6.0 3.0~7.0 1.5 1.0~3.0 A * * * * * Sier- steken 42 5.0 2.5~7.0 2.
412 97 78-36A • Dutch • Inhouse production • © 2005 VSM Group AB • All statements valid at time of printing • Printed in China on environmental-friendly paper • VSM Group AB • SE-561 84 Huskvarna • SWEDEN www .
Ein wichtiger Punkt beim Kauf des Geräts Pfaff smart 200c (oder sogar vor seinem Kauf) ist das durchlesen seiner Bedienungsanleitung. Dies sollten wir wegen ein paar einfacher Gründe machen:
Wenn Sie Pfaff smart 200c noch nicht gekauft haben, ist jetzt ein guter Moment, um sich mit den grundliegenden Daten des Produkts bekannt zu machen. Schauen Sie zuerst die ersten Seiten der Anleitung durch, die Sie oben finden. Dort finden Sie die wichtigsten technischen Daten für Pfaff smart 200c - auf diese Weise prüfen Sie, ob das Gerät Ihren Wünschen entspricht. Wenn Sie tiefer in die Benutzeranleitung von Pfaff smart 200c reinschauen, lernen Sie alle zugänglichen Produktfunktionen kennen, sowie erhalten Informationen über die Nutzung. Die Informationen, die Sie über Pfaff smart 200c erhalten, werden Ihnen bestimmt bei der Kaufentscheidung helfen.
Wenn Sie aber schon Pfaff smart 200c besitzen, und noch keine Gelegenheit dazu hatten, die Bedienungsanleitung zu lesen, sollten Sie es aufgrund der oben beschriebenen Gründe machen. Sie erfahren dann, ob Sie die zugänglichen Funktionen richtig genutzt haben, aber auch, ob Sie keine Fehler begangen haben, die den Nutzungszeitraum von Pfaff smart 200c verkürzen könnten.
Jedoch ist die eine der wichtigsten Rollen, die eine Bedienungsanleitung für den Nutzer spielt, die Hilfe bei der Lösung von Problemen mit Pfaff smart 200c. Sie finden dort fast immer Troubleshooting, also die am häufigsten auftauchenden Störungen und Mängel bei Pfaff smart 200c gemeinsam mit Hinweisen bezüglich der Arten ihrer Lösung. Sogar wenn es Ihnen nicht gelingen sollte das Problem alleine zu bewältigen, die Anleitung zeigt Ihnen die weitere Vorgehensweise – den Kontakt zur Kundenberatung oder dem naheliegenden Service.